Gemeente Oostzaan

Inhoud

Oostzaan is een dorp en gemeente in de Zaanstreek in de Nederlandse provincie Noord-Holland.

Het dorp Oostzaan heeft een hervormde kruiskerk (1760), de Grote Kerk, met daarin twee scheepsmodellen die herinneren aan de tijd dat Oostzaan een belangrijke zeevarende gemeenschap was. In het Oostzijderveld staat De Windjager, een klein molentje.

Geschiedenis

Oostzaan is samen met Westzaan en Assendelft een moederdorp van de regio Zaanstreek. Dit houdt in dat deze drie de oudste dorpen van de Zaanstreek zijn. Oostzaan is ontstaan als lintdorp bestaande uit de buurtschappen Noordeinde, Kerkbuurt en Zuideinde. Het lintdorp ontwikkelde zich na de ontginningen van het gebied langs de Zaan in de 11e tot de 13e eeuw. Het dorp wordt in 1306 gemeld als Oostsaenden. De benaming kan zowel duiden op het feit dat het dorp ten oosten van de rivier de Zaan is gelegen als op het gegeven dat het ten oosten ligt van het later verdwenen dorp Zaanden (ook wel Saenden, Oud-Zaanden of Oud-Saenden genoemd). Te midden van het dorp werd een kerk gebouwd en op deze wijze ontstond ook de buurtschap Kerkbuurt. In 1403 kreeg de poorter van Haarlem, Simon van Zaenden, het ambachtsheerschap over Oostzaan van graaf Albrecht van Beieren, net voor diens dood. In 1573, tijdens de Tachtigjarige Oorlog, staken Spaanse soldaten in Oostzaan de kerk, vele huizen en de meelmolen Het Wapen van Oostzaan in brand. Alle werden uiteindelijk in de jaren daarna weer herbouwd.

Oostzaan speelde een rol in de scheepvaart van de VOC en WIC en de bouw van schepen. Zo heeft Oostzaan ook zijn eigen zeerover gehad, Claes Compaen. Hij was uit de Nederlanden uitgevaren als legaal kaperkapitein, in het bezit van kaperbrieven, maar al snel begon hij schepen voor eigen rekening te veroveren, in Het Kanaal, in de Middellandse Zee, aan de Afrikaans-Atlantische kust, tot in de Caraïben toe. De buit maakte hij te gelde aan de kust van Ierland, later in Salé en aan de Barbarijse kust.

Het dorp groeide over de eeuwen heen wat in zuidelijke richting. Later ontstond bij de overtoom aan het toen nog brede IJ, net als bij Westzaan, een eigen buurt. Deze ontwikkelde zich al snel uit tot een echte buurt, de Oostzaner Overtoom. Vanuit hier vond vanaf de 16e eeuw koopvaardij plaats, vooral naar de Oostzee. In de loop van de 17e en 18e eeuw kwam hier walvisvaart bij. Aan de oostkant, aan het Twiske, kwamen traankokerijen die walvisspek tot lampolie verwerkten.

De Kerkbuurt raakte onderverdeeld in een Westerkerkbuurt en Oosterkerkbuurt en op de grens met Zuideinde was er De Kathoek. In 1729 kochten de regenten van Oostsanen en Oostzaandam de Ambachtsheerlijkheid Oostsanen van de Staten van Holland en West-Friesland voor 100.000 gulden.

De Ambachtsheerlijkheid Oostsanen, bestaande uit Oostzaan, Oostzaandam en Haaldersbroek, werd in 1806 opgeheven. Oostzaan werd daarna een zelfstandige gemeente. Voor uitbreiding van de gemeente Amsterdam boven het IJ werd in 1921 een deel van Oostzaan geannexeerd. Het betrof het gebied van de Oostzaner Overtoom en IJ-polder. In de Noorder IJ-polder werd Tuindorp Oostzaan gebouwd. In de 20e eeuw groeide Oostzaan zelf ook, met name de Kerkbuurt. Die nieuwbouw is ook de basis van het dorpscentrum van Oostzaan geworden. Ook werd er nieuwbouw gepleegd aan het Zuideinde. Dit gebied werd in verband met de aanleg van de ringweg rond Amsterdam (A10) in 1966 door de gemeente Amsterdam geannexeerd. Nu is dit gebied bekend onder de naam Oostzanerwerf.

Binnen de gemeente Oostzaan was er vroeger, tot even voorbij halverwege de 20e eeuw, een soort van diversiteit aan en onder de Oostzaners: de Noordelingen, afkomstig uit het noorden (Noordeinde - De Haal - De Heul - Achterdichting) en de Kerkbuurters, afkomstig uit het gebied rond de Grote Kerk (Kerkstraat- Kerkbuurt). Ook was er verschil tussen de Kerkbuurters en de Noorderkerkbuurters, dit is een deel dat meer richting het Noordeinde ligt. En tot slot de Zuiderlingen, afkomstig uit het Zuideinde. Het was geen strijd onderling, maar zo kon men altijd horen, dan wel aan de achternaam zien, waar men vandaan kwam. Als men van buiten naar Oostzaan verhuisde werd men niet of moeilijk geaccepteerd door de Oostzaners (geboren en/of getogen). Men was dan een importer. Met name Zaandammers (Bunzingen) en anderen personen afkomstig van die kant van de Zaan waren niet geliefd in het dorp. Amsterdammers werden wat meer geaccepteerd, maar ook zij waren geen Oostzaners en dus hadden ze het moeilijk 'aarde' in het dorp.

De Haal en de Heul zijn nog als vanouds, met oude wegsloten in de Haal, maar de rest van Oostzaan is drastisch veranderd. Het heeft zijn oude wegsloot moeten inleveren voor een drukke doorgaande weg, de Kerkstraat. Dit was nodig vanwege de strategische ligging van Oostzaan ten opzichte van Amsterdam en Zaandam.

Het weeshuis aan het Zuideinde is een van de oudere bouwwerken in Oostzaan. Het was eerst een woonhuis maar werd in 1774 in gebruik genomen als weeshuis. Alleen wezen die in Oostzaan waren geboren, werden toegelaten. Na de Tweede Wereldoorlog is het gebouw geruime tijd in bezit geweest van de Nederlands Hervormde Kerk, maar eind 20e eeuw is het een woonhuis geworden.

Watersnoden

In 1786 vond er in de Banne Oostzaan een watersnoodramp plaats. De dijk Achterdichting, waarvan het octrooi in 1625 was verleend, bezweek, waardoor de hele Banne onderwater liep. Op 4 februari 1825 werd Oostzaan opnieuw getroffen door een watersnoodramp, ditmaal doordat de Zuiderzeedijk bij de Stenen Beer van Durgerdam doorbrak. Een vrij groot gebied van Waterland liep helemaal onder water, waaronder ook Oostzaan.

Op 16 januari 1916 werd Oostzaan wederom getroffen door een watersnoodramp, ditmaal liep het water gewoon over het Luyendijkje, waarvan het octrooi in 1589 was verleend, heen. De dijken bij Uitdam, Durgerdam en Katwoude waren al eerder, in de nacht van 13 op 14 januari, doorgebroken. Op 16 februari liep de polder opnieuw onder door een stevige storm. Pas op 24 maart kon worden begonnen de polder droog te malen, een karwei dat op 1 april klaar was.

De gemeente Oostzaan had van 20 mei 1884 tot 15 mei 1938 een treinstation in de buurtschap De Heul aan de spoorlijn tussen Zaandam en Purmerend.

Dialect

In de Zaanse streektaal werden de inwoners van Oostzaan vroeger doppehokkers genoemd. In deze streektaal bestaan diverse varianten, waarbij Oostzaan ook zijn eigen dialect heeft. Het lijkt met sommige woorden op het Zaans, maar een verschil is de nadrukkelijk uitgesproken "eu". Hierbij wordt het woord "huis" uitgesproken als "heus". Net als in de rest van de Zaanstreek hoor je vaak een k in plaats van een ch, dus school wordt skool en schaap skaap. Het Oostzaans kent tal van uitdrukkingen en woorden, die onder meer zijn vastgelegd in het boekje Wat ons nag te binnen skoot. Hierin worden de Oostzaanse woorden uitgelegd en vertaald.

Oostzaanse Familienamen

Oostzaan heeft zijn eigen typische familienamen. Deze worden vaak ook in buurgemeenten teruggevonden, maar natuurlijk ook door het land verspreid. Hier volgen een aantal echte Oostzaanse familienamen, die zijn teruggevonden in archieven tot 1700 en grotendeels van oudsher uit Oostzaan komen:

Abbring, Appel, Berge, Beunder, Bindt, Booker, Boon, Bosschieter, Brand(t), Broerse, Brouwer (ook elders in Noord-Holland), Bruijn, Buijs, Buijtenhek, Derlage(n), de Dood, Dral, Edel, Eijdenberg, Eijer, Engel, Esselman, Flens, Gans, Gorter, De Graaf (de Graeff, De Graaff), Groeneweg, Havik, Heijn, Hoek (Hoeck), Hollebeek, Horstman, Hottentot, Jonkhart, Jonker, de Joode, Keijzer, Klarenbeek, Koeman, Langeberg, Van Leeuwen, Lust, Manshanden, Onrust, Opdam, Pet, Prins, Rem, Rep, Ruig, Schaft, Splint, Taams, Visser, Vels, Vleeshakker, Vonk (Vonck), De Vries, Wals, Walst, Willemse.

BurgemeesterDhr. Rob Meerhof
AdresKerkbuurt 4, 1511BD OOSTZAAN
Postbus20, 1530AA WORMER
Telefoon075-6512100
E-mailantwoord@oostzaan.nl
Websitewww.oostzaan.nl
Inwoners9500
Oppervlakte16 km2