Provincie Limburg

Inhoud

Limburg (Limburgs: Limbörg of Lèmburg) is een van de twaalf provincies van Nederland en ligt in het zuidoosten van het land. Limburg wordt in het noordoosten begrensd door Gelderland, in het noordwesten door Noord-Brabant, in het westen en zuiden (Voeren) door de Belgische provincie Limburg, en eveneens in het zuiden door de Belgische provincie Luik en in het oosten door de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen. De hoofdstad is Maastricht. Het is qua inwonertal een middelgrote provincie. Het wordt vaak Nederlands-Limburg genoemd als het nodig is onderscheid te maken met de gelijknamige Belgische provincie. Door degenen die het Limburgs regionalisme aanhangen, wordt Nederlands-Limburg ook Oost-Limburg genoemd.

De provincienaam

De naam Limburg wordt pas sinds 1815 gebruikt om het gebied van de huidige Nederlandse en Belgische provincie mee aan te duiden. In dat jaar besloot koning Willem I de toen nieuwe provincie, die voorheen uit een lappendeken van gebiedjes bestond, Limburg te noemen. Deze naam raakte snel ingeburgerd en tegenwoordig is men er in Limburg sterk aan gehecht. Hij is rechtstreeks afkomstig van het oude hertogdom Limburg, en dus indirect van het kasteel Limburg in het huidige plaatsje Limbourg in de provincie Luik.

Het toponiem Limburg komt in Duitsland vaker voor; bijvoorbeeld een bekende Duitse plaats is Limburg an der Lahn. Ook het in Nederland gelegen Limbricht (nabij Sittard) zou oorspronkelijk Limburg (Lemborgh) geheten hebben. Er bestaat echter geen sluitende verklaring voor deze oude naam. Sommige bronnen verklaren hem als slangen- of drakenburcht. Hierbij zou Lim- een verbuiging zijn van lint, dat te verklaren valt als lintworm, slang of draak. Andere bronnen keren voor de naamsverklaring terug naar het Indo-Germaanse en Keltische woorddeel lint, met de betekenis moeras.

Geschiedenis

In politiek opzicht was Limburg vroeger een lappendeken van zelfstandige en afhankelijke gebieden, wat gedeeltelijk de grote verscheidenheid aan dialecten kan verklaren: elke gemeente heeft zijn eigen dialect, waarbij er soms binnen een gemeente grote verschillen kunnen ontstaan.

De eerste bewoners waarvan sporen zijn gevonden waren neanderthalers die in Zuid-Limburg bivakkeerden. In het neolithicum werd hier vuursteen gewonnen in ondergrondse mijnen onder andere bij Rijckholt waar men heden nog zo'n mijn kan bezichtigen. In de Romeinse tijd werd Limburg grondig geromaniseerd en veel huidige dorpen en steden zoals Mosa Trajectum (Maastricht) en Coriovallum (Heerlen) werden toen gegrondvest. Bisschop Servatius introduceerde het christendom in Romeins Maastricht waar hij overleed in 384. Na de Romeinen hadden de Franken het hier voor het zeggen. Het gebied floreerde onder Frankische heerschappij. Karel de Grote had een belangrijke palts in het nabijgelegen Aken waar hij, vooral op oudere leeftijd, 's winters verbleef. Na de opdeling van het Frankische rijk behoorde het gebied van het huidige Limburg, evenals de rest van Nederland, tot in de nieuwe tijd tot het Heilige Roomse Rijk.

Het grondgebied van het huidige Limburg was vanaf de vroege Middeleeuwen meestal verdeeld tussen het Hertogdom Brabant, Hertogdom Gelre, Hertogdom Gulik, het Prinsbisdom Luik en de prins-bisschop van Keulen. Deze hertogen en bisschoppen waren nominaal onderhorigen van de Keizer van het Roomse Rijk maar in de praktijk gedroegen ze zich als onafhankelijke vorsten die vaak onderling in oorlog waren. Hun conflicten werden dikwijls op Limburgs gebied uitgevochten wat zo dan ook bijdroeg aan de versnippering van het gebied.

In de Nieuwe Tijd was Limburg grotendeels verdeeld tussen Spanje (en diens opvolger Oostenrijk), Pruisen, de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, het Prinsbisdom Luik en tal van zelfstandige kleine heerlijkheden.

In 1794 werden de lage landen bezet door het Franse revolutionaire leger en kwam het grootste deel van de twee huidige Limburgse provincies onder direct Frans gezag. Het gebied werd toen voor het eerst een bestuurlijke eenheid onder de naam Département de la Meuse-Inférieure ofwel het departement Beneden-Maas.

Na de Franse tijd, bij de vorming van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, werd het voormalige departement, met een deel van het Roerdepartement, een provincie, op gezag van Willem I Limburg genoemd.

Op het Congres van Wenen in 1815 werd de grens tussen Nederland en Pruisen bepaald op een afstand van een kanonschot gemeten vanaf de rivier de Maas.

In 1830 sloot geheel Limburg, met uitzondering van Maastricht en Mook, waar Nederlandse garnizoenen waren gelegerd, zich aan bij de Belgische Revolutie. De tijdelijke hoofdstad werd Hasselt. In 1831 werd in het Verdrag der XXIV artikelen, dat het definitieve grensverloop tussen Nederland en de nieuwe Belgische staat vastlegde, bepaald dat het oostelijk deel van Limburg naar Nederland zou terugkeren en tevens als hertogdom bij de Duitse Bond zou worden aangesloten, ter compensatie voor het verlies van westelijk Luxemburg. België zou ter compensatie recht krijgen op een verkeersverbinding door Nederlands-Limburg naar Duitsland, de latere IJzeren Rijn. Koning Willem I bleef zich lang tegen de Belgische afscheiding verzetten, maar aanvaardde het verdrag uiteindelijk in 1839. Sindsdien is Limburg gesplitst in een Belgisch en een Nederlands deel. Onder de bevolking ontstond in 1838 nog een protestbeweging tegen de splitsing en tegen aansluiting van oostelijk Limburg bij Nederland, maar die haalde niets uit.

In maart 1848 brak in de Duitse Bond de Maartrevolutie uit, die streefde naar een Duitse eenheidsstaat op liberale grondslag. De Limburgse vertegenwoordigers in het nieuwe Frankfurter Parlement beijverden zich voor aansluiting bij deze Duitse eenheidsstaat. Uiteindelijk mislukte de revolutie en werd de confederale Duitse Bond heropgericht.

De bijzondere positie van Limburg duurde tot 1866, toen de Duitse Bond uiteenviel als gevolg van de tweestrijd tussen Pruisen en Oostenrijk. Tot 1906 bleef de provincie formeel de titel "hertogdom" gebruiken, hoewel het sinds 1866 een gewone provincie was. Vandaag herinnert alleen het gebruik, de Commissaris van de Koning met gouverneur aan te spreken, nog aan deze tijd.

Na de Eerste Wereldoorlog, waarin Nederland neutraal was gebleven, kwam in België een beweging op gang die ijverde voor de annexatie van Limburg en Zeeuws-Vlaanderen, als 'straf' voor de vermeende Duitsgezindheid van Nederland. Hierop werd in Limburg gemengd gereageerd: sommigen steunden al dan niet openlijk de Belgische eisen, zoals het katholieke Tweede Kamerlid Henri Groenendael dat prompt door de RKSP geroyeerd werd.

De economie van de Nederlandse provincie Limburg heeft twee generaties lang in het teken gestaan van de steenkoolwinning. De exploitatie van de steenkoolmijnen kwam betrekkelijk laat op gang: aan het begin van de 20e eeuw. Na de Tweede Wereldoorlog bleken de mijnen niet langer rendabel. In december 1965 werd de sluiting van de mijnen door toenmalig minister van Economische Zaken, Joop den Uyl, aangekondigd, op 31 december 1974 ging de laatste mijn definitief dicht. Dit heeft geruime tijd een hoge werkloosheid veroorzaakt, want vóór de sluiting had niet minder dan 15% van de beroepsbevolking in de mijnen gewerkt. Nederlands- en Vlaams-Limburg waren de enige steenkoolwinningsgebieden in West-Europa, waaromheen geen staalindustrie werd gebouwd. De overheden van beide landen hadden hun zware industrie in de Franstalige gebieden respectievelijk in de Randstad.

De voormalige Staatsmijnen gingen gedeeltelijk verder als het chemieconcern DSM. Ook de logistiek is een belangrijke werkgever in de provincie die een belangrijke verbinding is tussen de havens van Antwerpen en Rotterdam en het Ruhrgebied. Heden is Limburg een redelijk welvarende provincie die steeds meer economische, culturele en bestuurlijke banden aangaat met het Duitse, Vlaamse en Waalse grensgebied: de Euregio.

Op 9 december 2008 ondertekenden de gouverneurs van de beide Limburgen het Limburgcharter. De beide provinciebesturen zouden willen bereiken dat voortaan de benamingen West- en Oost-Limburg gehanteerd worden voor respectievelijk Vlaams- en Nederlands-Limburg.

Geografie

Geologie
Limburg bestaat aan de oppervlakte, in Noord- en Midden-Limburg, voor een groot deel uit zandgronden, die in het Tertiair door de Rijn (die toen veel groter en krachtiger was dan tegenwoordig en diens stroomgebied ook een stuk meer westelijk had liggen dan heden ten dage het geval is) werden aangevoerd. De tegenwoordig belangrijkste rivier, de Maas, was toen een vrij onbeduidende zijrivier van de Rijn. De Maas stroomt over de hele lengte van zuid tot noord door de provincie en heeft de zand- en grindafzettingen van de Rijn ingesneden. Verder zijn de belangrijkste rivieren de Geul (bij Valkenburg), de Roer (bij Roermond), de Neerbeek (bij Neer) en de Geleenbeek (bij Geleen).

Bij Epen komt gesteente uit het geologisch tijdperk Carboon aan de oppervlakte. Bruinkool en steenkool werden gewonnen in Midden- en Zuid-Limburg waar deze grondstoffen dicht aan de oppervlakte liggen. Het zuiden van Limburg geniet bekendheid vanwege het voorkomen aan de oppervlakte van krijtgesteente, afgezet in een ondiepe tropische zee tijdens het geologisch tijdperk Krijt. De ooit horizontale krijtlagen worden diep doorsneden door de Maas en de beekdalen van onder andere de Geul en de Gulp waardoor het zuiden van de provincie een heuvelachtig uiterlijk heeft gekregen. Ook typisch voor Zuid-Limburg is de leemsoort löss die tijdens de IJstijd door de wind hier werd afgezet. In het verleden werd in de Peel, op de grens van Noord-Brabant en Noord-Limburg, turf gestoken. De laatste restanten van dit veengebied zijn nu een natuurreservaat: de Groote Peel.

De krijtlagen uit het Maastrichts Krijt, plaatselijk bekend als "mergel", werden al sinds de Romeinse tijd in steengroeven uitgezaagd in blokken om als bouwstenen te dienen. Veel monumentale gebouwen in Limburg zijn uit deze mergelblokken opgetrokken. De oude mergelgroeven zijn tegenwoordig bekend als 'grotten' bijvoorbeeld die van Valkenburg zoals de bekende 'gemeentegrot' (strikt genomen zijn dit geen "echte" grotten maar groeven, omdat ze door de mens gemaakt zijn). Tegenwoordig nemen de winning van zand en grind bij Roermond nog een belangrijke plaats in.

Landschap
Uit de tijd van de mijnbouw stamt nog de onderverdeling in een Oostelijke Mijnstreek en een Westelijke Mijnstreek. Het Limburgs Heuvelland in het zuidoosten wordt vaak als Mergelland bestempeld. Toeristisch is de streek Zuid-Limburg een begrip. De bekendste onderdelen van het Mergelland zijn het Plateau van Margraten dat aan de noordzijde wordt begrensd door het dal van de Geul, en aan de westzijde door de Maasvallei met aan de overzijde de Sint Pietersberg, aan de oostzijde door het dal van de Gulp met het dorp Gulpen en met even verder de hoogten rond de Vaalserberg en zuidelijk door de Voerstreek. Het gebied tussen Vaals en Gulpen werd in 2005 door de Stichting Natuur en Milieu gekozen als mooiste landschap van Nederland en bekroond met 5 sterren.

Klimaat
Het klimaat is, net als in de rest van Nederland, gematigd zeeklimaat met regelmatige neerslag het hele jaar door. Wel heeft Limburg te maken met een iets grotere invloed van het landklimaat omdat er geen grote temperatuurmatigende watervlaktes in de buurt zijn. Zo kan het zomers een stuk warmer worden dan in de rest van Nederland en in de winter een stuk kouder, vooral in het hogere Zuid-Limburg. Opmerkelijk is dat het voorjaar in vooral Zuid-Limburg iets eerder aanbreekt dan in de rest van noordelijker Nederland; vooral zichtbaar in de eerdere bloei van veel planten.

Bevolking

Limburgers
De Limburgers behoren taalkundig gezien, evenals de overige Nederlanders, tot de westelijke tak van de Germanen. Etnisch gezien is er geen sprake van een duidelijk afgegrensd volk. Evenals bij de vele andere volkeren in Europa hebben, al vanaf de prehistorie, vele volken bijgedragen aan de etnische samenstelling van de huidige Limburgers. Onder de voorouders mag men Germanen, Kelten, Romeinen en vele kleinere volken rekenen. Ook tegenwoordig komen migranten, uit heel Europa en daarbuiten, in Limburg wonen en dragen daarbij mee aan de diversiteit van de Limburgers.

Cultuur

Limburg kenmerkt zich door een duidelijke eigen identiteit, die onder andere bestaat uit een eigen streektaal, het Limburgs. Het is sinds 1997 door de Nederlandse overheid erkend als regionale taal onder het Europees Handvest voor regionale talen en talen van minderheden. Volgens huidige inzichten is het een Nederfrankische taalvorm maar met de voor Indo-Europese talen vrij unieke eigenschap van tonaliteit in sommige varianten.

Verdere culturele bijzonderheden zijn de vele kerkkoren, fanfares, harmonieorkesten en schutterijen en culinaire specialiteiten als de Limburgse vlaai. De schutterijen (Nederlandse en Belgische) meten zich jaarlijks in het Oud Limburgs Schuttersfeest (OLS). In haast elke parochie in Limburg is de jaarlijkse Sacramentsprocessie, in Limburg "brónk" genoemd, het culturele en godsdienstige hoogtepunt van het jaar. Ook carnaval (vastelaovend in het Limburgs) wordt uitgebreid gevierd in Limburg.

Religie en levensbeschouwing

Geen enkele andere Nederlandse provincie kent procentueel zoveel katholieken als Limburg. Terwijl in andere - noordelijker - provinciën de niet-gelovigen en protestanten in de meerderheid zijn, is driekwart van de Limburgers katholiek.

Limburg is al sinds de Romeinse tijd katholiek en achtereenvolgens zetelde er in Tongeren, Maastricht, Luik en Roermond een bisschop, die het grootste gedeelte van het Limburgse gebied onder zijn geestelijke hoede had. De rest maakte deel uit van het bisdom Keulen. Heden ten dage valt de omvang van het bisdom Roermond samen met het gebied van de provincie Limburg.

In 1853 werd de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland hersteld. De katholieken, die in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden stelselmatig waren achtergesteld ten opzichte van de protestanten, begonnen aan een periode van emancipatie. Het katholiek onderwijs, de katholieke pers en het katholiek verenigingsleven kwamen tot bloei. Het was het tijdperk van wat men, toen het voorbij was het Rijke Roomsche Leven ging noemen. Tegelijkertijd ontstond een zelfde tendens bij de protestanten, de liberalen en de socialisten (cfr. "verzuiling"). Het openbare leven, met inbegrip van scholing, gezondheidszorg en vrijetijdsbesteding werd voor een groot deel door katholieke organisaties beheerst, waarbij men zich sterk afzette tegen de socialistische zuil.

Na het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) en tijdens de Tweede Beeldenstorm daalde het aantal katholieken in de provincie. Tegenwoordig spelen levensovertuiging, gezindte of politieke overtuiging van de individuele Limburger in het onderlinge sociale verkeer een veel minder grote rol. Het aandeel kerkelijken bleef lange tijd hoog, maar meer recentelijk heeft zich hierin een duidelijke daling voorgedaan: was in 2000 nog 95 % van de Limburgers geregistreerd als katholiek, in 2007 was dat gedaald tot 74,6 %. Het zondagse kerkbezoek is volgens de laatste KASKI gegevens afgenomen tot 3,3 % van de bevolking. Volgens een steekproef van het Centraal Bureau voor de Statistiek was in 2003 78 % katholiek, 2 % hervormd of gereformeerd, 5 % andersgodsdienstig (moslims, evangelicalen) en 15 % niet-kerkelijk.

Economie

Naast onder andere fruitteelt, overige landbouw, chemie, dienstverlening en toerisme is een opmerkelijk veel voorkomende economische activiteit in Limburg het bierbrouwen.

Er zijn rond de tien verschillende brouwerijen: Bier-op-Maat brouwerij De Fontein in Stein, Lindeboom-brouwerij in Neer, de Brand-brouwerij in Wijlre, de Gulpener-brouwerij in Gulpen, de Christoffel-brouwerij in Roermond, de Hertog Jan Brouwerij in Arcen, de Alfa-brouwerij in Thull, en andere. De Maastrichtse Brouwerij De Ridder, die sinds 1982 Heinekendochter was, werd in 2002 gesloten. Net als Leeuw-brouwerij in Valkenburg; dit bier wordt tegenwoordig in België gebrouwen.

Een van de grootste werkgevers is het chemie- en biotechnologieconcern DSM met circa 8000 arbeidsplaatsen in deze provincie. Een andere is de Universiteit Maastricht met in totaal circa 3300 medewerkenden. De vestiging van Vodafone in Maastricht biedt momenteel ca. 1500 arbeidsplaatsen.

CommissarisDhr. Drs. T.J.F.M. Bovens
AdresLimburglaan 10, 6229GA MAASTRICHT
Postbus5700, 6202MA MAASTRICHT
Telefoon043-3899999
E-mailpostbus@prvlimburg.nl
Websitewww.limburg.nl
Inwoners1121483
Oppervlakte2209.22 km2