Gemeente Appingedam

Inhoud

Appingedam (Gronings: Daam of Apnkedaam) is een stad en gemeente in het noorden van Nederland, in de provincie Groningen. Een inwoner van Appingedam wordt een Damster of Appingedammer genoemd. In de Middeleeuwen sprak men wel van Damsaters, Latijn Dammenses, dat is 'dambewoners'.

Het stadje Appingedam, gelegen aan het Damsterdiep, was vroeger de hoofdstad van het Ommeland (historisch gewest) Fivelingo. Het is tezamen met de stad Groningen een van de twee plaatsen met historische stadsrechten in de provincie. Het centrum van de plaats is een beschermd stadsgezicht met uitbreiding. In de gemeente heeft ook Marsum een beschermd dorpsgebied.

De naam Appengadomme (1225) of Damme (1235) is volgens sommige theorieën ontleend aan een dam in de rivier de Appe of Apt. Op naamkundige gronden is een afleiding uit de riviernaam Appe onwaarschijnlijk. Dergelijke vormen komen in de Middeleeuwen alleen voor bij landschapsnamen als Fivelingo. Waarschijnlijker is een afleiding van de persoonsnaam Appe/Abbe, dan wel de familienaam Appinga/Abbinga. Appingedam betekent dan 'dam bij de woonplaats van de mannen van Abbo' of 'dam bij de woonplaats van de familie Abbinga'. Volgens enkele 15e-eeuwse bronnen werd de kloosterwierde ook wel Appingen genoemd. Vergelijkbaar daarmee is de kloosterwierde Appingen in de Krummhörn, 1401 Appungen.

De gemeente Appingedam omvat de volgende plaatsen en buurtschappen: Appingedam, Garreweer, Jukwerd, Laskwerd, Marsum, Oling, Opwierde, Solwerd, Tjamsweer. Als een van de weinige gemeenten in Groningen heeft Appingedam alle gemeentelijke herindelingen doorstaan. De huidige gemeente komt vrijwel overeen met de gemeente bij de invoering van gemeenten in 1811.

In 2008 drongen Damster ondernemers aan op de vorming van een grote gemeente voor het Eemsmondgebied, waarin Appingedam, Delfzijl en Loppersum zouden moeten opgaan, in het belang van de economische en industriële ontwikkeling van het gebied. Afgewacht moet worden of de bevolking van Appingedam gemakkelijk zal instemmen met uitwerking van dit voorstel, gezien de gehechtheid aan het eigen karakter van het historische stadje en het van oudsher gekoesterde wantrouwen jegens de ambities van de grotere buurgemeente Delfzijl.

Het wapen van Appingedam
Het wapen van Appingedam toont een pelikaan die, staande op haar nest, haar jongen voedt met haar eigen bloed. Het wapen is ontleend aan het burgerzegel van Appingedam. Het oudste exemplaar dat bewaard is gebleven dateert uit 1308. De pelikaan die haar jongen doodt en hen na drie dagen met haar bloed weer tot leven wekt is een symbool voor het lijden en de opstanding van Christus. Christus' bloed staat in deze vergelijking centraal: zoals Christus met zijn bloed de mensheid verlossing bracht, zo wekt de pelikaan met haar bloed de jongen weer tot leven.

De vlag van Appingedam
Een vlag van 4 horizontale banen in kleuren, van boven naar beneden, geel, groen, rood en blauw in de verhouding van respectievelijk 4:1:1:4. Samen met het wapen behoort de vlag tot de gemeentelijke symbolen van Appingedam. In tegenstelling tot het wapen, waarvan het gebruik is voorbehouden aan het gemeentebestuur, mag de vlag door iedereen worden gebruikt. De vlag is vastgesteld door de gemeenteraad op 23 juli 1964.

Stedenband
Aurich (Duitsland), sinds 1989

Geschiedenis

Ontstaan
Over de precieze ouderdom bestaat geen zekerheid. De archeologische vondsten gaan terug tot ongeveer 1140, al zijn er enkele oudere vondsten (waaronder een Badorf-kan uit de 10e eeuw) gedaan.

Appingedam ontstond vermoedelijk rond 1100 op een van de dijken langs de Delf (het latere Damsterdiep) of een van de voorlopers daarvan. Bij de kruising van de Delf, de Groeve, de Groote Heekt en enkele handelswegen ontstond een nederzetting van schippers, koop- en ambachtslieden. In een document uit 1224 is voor het eerst sprake van een markt- of vergaderplaats (Forum), waarmee waarschijnlijk Appingedam wordt bedoeld.

Over de beginperiode bestaan verschillende theorieën, die zich concentreren op de vermoede loop van het riviertje de Appe (zie daar). Een aantal auteurs (Hoft 1990; Ten Broek 1935-37) gaat er van uit dat Appingedam is ontstaan aan een dam in de Heekt, de Appe of de Groeve. De nederzetting zou al hebben bestaan voordat rond 1200 de Delf (het Damsterdiep) werd gegraven. Als consequentie van deze opvatting wordt soms gesteld dat met de in 1057 genoemd plaats Geleviswert, waar munten werden geslagen, niet Garrelsweer maar Garreweer wordt bedoeld. Andere auteurs meenden dat Appingedam pas na het graven van de Delf is gesticht. Het stadje zou mogelijk zijn ontstaan aan een sluis of dam in de Delf (Kooke & Vermeulen 1978). Recent historisch-geografisch onderzoek heeft laten zien dat het Damsterdiep al voor het jaar 1000 moet zijn gegraven om de ontwatering van het achterland te verbeteren (Ligtendag 1995). Aanwijzingen voor het bestaan van een dam in de Delf zijn echter niet gevonden.

Groei en bloei
Door de gunstige ligging aan de Delf, die een open verbinding met de zee vormde, groeide de nederzetting in korte tijd uit tot een belangrijk handels- en marktcentrum. Appingedam werd de hoofdplaats van het Friese gewest Fivelingo. Aan de kaden van de Delf werden binnengelopen zeeschepen afgemeerd en losten en laadden schippers hun vracht. Vervolgens werden de goederen opgeslagen en verhandeld. Handel werd gedreven met Noord-Duitsland en het Oostzee-gebied, Scandinavië en Westfalen. Bij de Wezertol van Bremen golden gunstige uitzonderingstarieven voor Damster schepen. Appingedam was een belangrijk regionaal marktcentrum. De groei van de stad bleek ook uit de omvang van de romanogotische H. Mariakerk, die halverwege de 14e eeuw de Nicolaïkerk werd en in deze periode als het ware met de stad meegroeide.

Appingedam had in de Middeleeuwen niet alleen in economisch, maar ook in juridisch en bestuurlijk opzicht een centrumfunctie. Al in de 13e eeuw vergaderden hier de redgers van het Friese gewest Fivelingo. De zelfstandigheid van rechtspraak en bestuur werd bevestigd in 1327. In dat jaar erkenden de vertegenwoordigers van de Zeven Friese Zeelanden, verenigd in het verbond van de Opstalboom, de al van oudsher in Appingedam bestaande rechten en gewoonten en leggen deze vast in het stadsprivilege van Appingedam, de buurbrief. De voertaal in Appingedam was in de middeleeuwen Fries. Dit blijkt ook uit overgeleverde Oudfriese wetsteksten. Het Fries werd als gevolg van de Hanzehandel en de invloed van de stad Groningen aan het einde van de middeleeuwen verdrongen door het Nederduits.

Achteruitgang en nieuwe bloei
In 1514 werd Appingedam ingenomen door Georg van Saksen. De bevolking, die voor een deel zijn toevlucht had gezocht in de Nicolaikerk, werd uitgemoord. Bij dit bloedbad kwamen volgens Wilhelmus Coenders van Helpen meer dan 1000 mensen om het leven, waaronder ook ouden van dagen, vrouwen en kinderen.

In 1536 werd de stad ingenomen door Meindert van Ham, een aanvoerder van Karel van Gelre, maar in september van datzelfde jaar werd hij verdreven door Georg Schenck van Toutenburg, stadhouder van Karel V. Daarna werden de vestingwerken geslecht.

Eigenlijk had Schenck van Toutenburg bevolen dat heel Appingedam gesloopt moest worden. Hij liet er een garnizoen legeren onder leiding van overste Hans Hesse, die hierop moest toezien. De Damsters wisten echter op Hesse in te praten om vooral geen haast te maken met de sloop van de huizen. Daardoor werden alleen de vestingwallen gesloopt. Het Augustijnenklooster moest ook worden gesloopt, maar dat werd verboden door Schenck zelf, wiens broer er begraven lag. De stad Groningen probeerde nog in 1565 landvoogdes Maria van Hongarije (die de sloop van Appingedam aanvankelijk had bevolen) ervan te overtuigen de sloop alsnog uit te voeren. Zij wees dit verzoek af omdat de Stadjers hiervan in 1536 te weinig werk hadden gemaakt en bovendien al eens akkoord waren gegaan met een uitspraak van de rechter over een handelsconflict tussen beide steden.

Hoewel Appingedam sinds de 16e eeuw in economisch opzicht geleidelijk aan achteruit ging, ontstond er tijdelijk een opleving rond 1630, toen het renaissancistische Raadhuis gebouwd werd en rond 1760 toen veel gevels, vooral in de Solwerderstraat, werden vernieuwd. Aan het eind van de 18e eeuw werden toch nog altijd zo'n 50 zeeschepen per jaar bevracht en werden regelmatig vaste beurtdiensten onderhouden op Sneek, Amsterdam en Leer.

Langs het Damsterdiep stonden steen- en pannenbakkerijen, kalkovens en scheepswerven. Wind- en rosmolens zorgden voor het malen van graan en boekweit het persen van olie en het zagen van hout. Bovendien telde de stad maar liefst zes bierbrouwerijen, twee jeneverstokerijen, enkele leerlooierijen, weverijen, garentwijnderijen, een zeepziederij, een lijmziederij, een azijnmakerij en een zoutkeet.

Toen de Fransen zich opmaakten voor het Beleg van Delfzijl (1813-1814) werd Appingedam van de voorraden leeggeroofd. Later zou Marcus Busch, als Nederlandse kolonel van de schutterij de belegeraar van de vestingstad Delfzijl, zijn hoofdkwartier in Appingedam kiezen. De Damsters zouden tijdens het beleg nog wel natte voeten krijgen, want Pierre Maufroy, verdediger van de stad, sloot de sluizen van Delfzijl, zodat de Fivelboezem onderwater kwam te staan.

Aan het einde van de 19e eeuw bloeide de Damster economie weer wat op. Appingedam maakte vooral naam met de veemarkten, waarvan de paardenmarkt de belangrijkste was. In 1884 kreeg de stad aansluiting op de nieuwe spoorlijn Groningen - Delfzijl. Het vervoer over water nam hierdoor in belang af. In 1870 introduceerde C. Roggenkamp de eerste stoommachine in Appingedam en richtte hij de eerste stoomtimmerfabriek van Nederland op, Molly.

Twintigste eeuw
Aan het begin van de twintigste eeuw ontwikkelde de stad zich meer en meer tot het industriële centrum van Fivelingo. Appingedam kreeg onder andere een zuivelfabriek, een vlasfabriek, een strokartonfabriek De Eendracht, een gasfabriek, een trailerfabriek (onderdeel van de DAM) en twee carrosseriefabrieken Medema en Smit. De machinefabriek Ter Borg & Mensinga (Borga) kreeg wereldfaam en de metaalgieterij van Jan Brons produceerde de Bronsmotor, een scheepsmotor die over de hele wereld werd verkocht. Thans staat op de hoek van de Kniestraat en de Dijkstraat, als industrieel monument, de reusachtige krukas van zo'n Bronsmotor.

Na de Tweede Wereldoorlog werd Appingedam aanvankelijk meer en meer overvleugeld door buurgemeente Delfzijl. Deze plaats ontwikkelde zich in hoog tempo tot de derde havenstad van Nederland en tot één van de belangrijkste industriële centra in het noorden des lands. De ontwikkeling in Appingedam verliep veel gestager. Op sommige gebieden, zoals de winkelvoorzieningen, was zelfs sprake van stilstand. Zoals vaak was er een prikkel nodig om de ommekeer in te luiden.

In 1972 verwierf Appingedam het predicaat "beschermd stadsgezicht". Daarmee verkreeg het gemeentebestuur de juridische en financiële mogelijkheden de in verval geraakte binnenstad nieuw leven in te blazen. In hoog tempo werden ambitieuze plannen ontwikkeld om de historische binnenstad te restaureren met behoud van de eigen identiteit. Niet alleen werd het aanzien van de stad verfraaid, ook de middenstand leefde op en de bedrijvigheid nam toe. Onder het motto Appingedam, terug in de vaart ondernam Appingedam een geslaagde poging toeristen en ondernemers naar de stad te trekken. De vaarrecreatie kwam tot ontwikkeling, mede dankzij de openstelling van het Damsterdiep-vaarcircuit. De stad werd uitgebreid met nieuwbouwwijken.

In Appingedam hebben ook twee kazernes gestaan. Tussen 1949 en 1964 waren militairen gelegerd in de Pieter Bierema Kazerne (de vroegere Ambachtsschool) aan de Stationsweg. Militairen van de Koninklijke Luchtmacht hadden tot 1990 hun legerplaats in het Kamp Fivelingo, later genaamd Willem Lodewijk van Nassau Kazerne, aan de Westersingel. Hier waren ook de militairen gelegerd die het Navigatiestation Groningen (een voorloper van AOCS NM) ten zuiden van Holwierde bemanden.

Heden
Door het winkelaanbod, de recreatiemogelijkheden, de wegverbindingen en het openbaar vervoer speelt Appingedam een rol als toeristisch centrum voor de noordoostelijke hoek van de provincie Groningen. Daarnaast heeft het zich ontwikkeld tot regionaal verzorgingscentrum, zowel in bestuurlijk opzicht als op het gebied van het onderwijs en de winkelvoorzieningen.

Bezienswaardigheden

Appingedam oogt tegenwoordig nog onmiskenbaar als een stadje. In het centrum zijn nog vele van oorsprong middeleeuwse panden te bewonderen. De bekendste bezienswaardigheden zijn de middeleeuwse Nicolaïkerk (opgenomen in de Top 100 van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg), het ertegenaan gebouwde renaissancistische Raadhuis en boven het Damsterdiep drie hangende keukens en twee smalle bruggetjes.

De gemeente telt een aantal rijksmonumenten en oorlogsmonumenten.

Cultuur

Toeristische en culturele activiteiten
Appingedam kent gedurende de zomerperiode de jaarlijkse Damster Stadsfeesten, die in juni starten met een kermis en een groots opgezet muziekevenement, de Nacht van Appingedam. Enkele andere stadsfeesten zijn de Custom Chopper Day, de (middeleeuwse) Coopluydenmarkt, de Kunst- en Cultuurdag en de Gondelvaart. De stadsfeesten worden in september afgesloten met de Damsterdag met een tweetal optochten met praalwagens, het zogenaamde papiercorso. De wagens zijn hier, anders dan bij de bekendere bloemencorso's, niet met bloemen versierd, maar alle onderdelen zijn bekleed met duizenden kleurrijke papieren roosjes, gemaakt van crêpepapier.

De Stichting Arrangementen Appingedam organiseert stadswandelingen door het historische centrum en rondvaarten.

Kunst in de openbare ruimte
In de gemeente zijn diverse beelden, sculpturen en objecten geplaatst in de openbare ruimte.

Musea en collecties
Appingedam telt de volgende musea en tentoonstellingsruimtes:

  • Museum Stad Appingedam (vaste historische collectie en exposities)
  • De Noordelijke Kunsthof (exposities)
  • Museum-galerie Møhlmann (vaste collectie en exposities van realistische en figuratieve kunst)

In de Openbare Bibliotheek van Appingedam bevindt zich het Fransema Kabinet, waarin de boekencollectie is ondergebracht van Ekke Fransema (1864-1928) uit Godlinze, bestaande uit ± 4500 zeldzame werken op het gebied van geschiedenis, rechtsgeleerdheid en kerkgeschiedenis.

Economie

Appingedam heeft twee industrieterreinen en enkele bedrijventerreinen. In het centrum is een ruim winkelaanbod. Op het voormalig gasfabriekterrein De Tip (Westertip) wordt een kleine woonwijk gebouwd met circa 150 huizen. Op het Overdiepterrein worden koop- en huurwoningen en een winkelcentrum gebouwd. De bestaande jachthaven op deze locatie wordt gedeeltelijk verplaatst. Tussen Appingedam en Delfzijl, ook wel het Tussengebied genoemd, komen kantoorcomplexen en een zwembad.

Onderwijs

Appingedam heeft vijf basisscholen en vestigingen van twee scholen voor voortgezet onderwijs: het Noorderpoort College (VMBO en MBO) en het Eemsdelta College (VMBO, HAVO en VWO).

Infrastructuur en vervoer

Belangrijke verkeersaders zijn de N33 (Veendam - Eemshaven), de N989 (Appingedam) en de N360 (Groningen - Delfzijl).

Appingedam heeft een station aan de Spoorlijn Groningen - Delfzijl. Het oorspronkelijke NS-station uit 1884 werd in de jaren zestig genomineerd voor de monumentenlijst, maar viel ten prooi aan verwaarlozing en werd na een brand in 1978 gesloopt. Thans bevindt zich hier een eenvoudige wachtgelegenheid.

Ook heeft Appingedam een busstation aan de Farmsumerweg.

Vanaf 1921 werden de streekbusverbindingen onderhouden door de oranjerode bussen van de DAM, die gevestigd was aan de Wijkstraat bij de Oosterdraaibrug. In 1970 nam de GADO deze lijnen over.

De spoorlijn Groningen-Delfzijl wordt geëxploiteerd door Arriva. De concessie voor het busvervoer is per 13 december 2009 in handen van Qbuzz.

Wateren
Behalve het nabij gelegen Schildmeer kent Appingedam ook het Eemskanaal, het Damsterdiep, het Nieuwe Diep, de Groeve-Noord, de Teugen en de Groeve-Zuid. Het Kattendiep liep door het centrum van Appingedam, van café het Gouden Anker achter de Solwerderstraat langs en via het Gouden Pand en de parkeerplaats nabij Bolwerk liep hij bij het huidige Chinese restaurant het Damsterdiep weer in. In 1966 werd het Kattendiep gedempt. Tegenwoordig hebben op de plek waar het Kattendiep liep, een straat en een parkeerplaats dezelfde naam gekregen.

Sport en recreatie

Door deze plaats loopt de Europese wandelroute E9, ter plaatse ook North Sea Trail of Wad- en Wierdenpad geheten. De E9 loopt langs de kust van Portugal naar de Baltische staten. Ook heeft Appingedam een aantal voetbalclubs, volleybalclubs, een (tafel)tennisvereniging, een badmintonvereniging en een fietscrossvereniging. Tevens is er een zwembad/sporthal.

BurgemeesterMevr. Rika Pot
AdresWilhelminaweg 14, 9901CM APPINGEDAM
Postbus15, 9900AA APPINGEDAM
Telefoon0596-691100
E-mailinfo@appingedam.nl
Websitewww.appingedam.nl
Inwoners12000
Oppervlakte25 km2